Recent is door de Belastingdienst een nieuw kennisgroepstandpunt gepubliceerd over de toepassing van de samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting (ovb). De kennisgroep geeft aan dat zij van mening is dat de samenloopvrijstelling voor de ovb niet kan worden toegepast op de levering van aandelen in een onroerende zaakrechtspersoon (OZR) tot wiens bezittingen beperkte rechten op onroerende zaken behoren die nog niet in gebruik zijn genomen. Hieronder lichtten wij dit nader toe.
De Hoge Raad heeft in 2011 de ‘doorkijkbenadering’ geïntroduceerd. Kort gezegd houdt de doorkijkbenadering in dat bij verkrijging van aandelen in een OZR ook een beroep kan worden gedaan op de samenloopvrijstelling voor de ovb, mits bij een rechtstreekse verkrijging van de onroerende zaken in bezit zijn van de OZR voldaan zou zijn aan de gestelde voorwaarden voor toepassing van de samenloopvrijstelling.
De kennisgroep is kennelijk van mening dat de door de Hoge Raad geformuleerde doorkijkbenadering alleen kan worden toegepast als ten tijde van een verkrijging van aandelen in een OZR met zekerheid vaststaat dat in geval van een rechtstreekse overdracht van het beperkte recht de samenloopvrijstelling zou kunnen worden toegepast. Hierbij geeft de kennisgroep aan dat dit bij de verkrijging van aandelen in een OZR niet kan worden vastgesteld omdat onduidelijk is welk gedeelte van de vergoeding voor de verkrijging van de aandelen moet worden toegerekend aan het beperkte recht. Ook stelt de kennisgroep dat het bij verkrijging van aandelen in een OZR niet mogelijk is om te opteren voor btw-belaste verhuur van beperkte rechten.
Naar onze mening is dit standpunt van de kennisgroep een te strikte interpretatie van de doorkijkbenadering. Graag benadrukken wij dan ook dat een standpunt van de kennisgroep slechts een publicatie is van de wijze waarop de Belastingdienst de wet- en regelgeving interpreteert. Kennisgroepstandpunten zijn niet bindend voor belastingplichtigen. Desalniettemin kan dit kennisgroepstandpunt van invloed zijn in de praktijk omdat de medewerkers van de Belastingdienst gehouden zijn dit standpunt te volgen.
Vooralsnog zien wij in veel gevallen goede argumenten om de samenloopvrijstelling te blijven toepassen. Wij denken graag met u mee over de invloed van dit standpunt op mogelijke transacties en over de wijze waarop een transactie het beste kan worden ingericht.
Mocht u naar aanleiding van bovenstaande vragen hebben, neem dan gerust contact op met Maarten Prevoo of Guusje Mulders.