Publicatie fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2023

Tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda

Op 8 mei heeft de staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij, de tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van het kabinet aangeboden aan de Tweede Kamer.

Deze agenda biedt meer inzicht in de plannen voor het beleid en de uitvoering op het gebied van belastingen, die onder andere zijn aangekondigd in de Voorjaarsnota. Naast de beoogde wetstrajecten wordt ook inzicht gegeven in hoe de beleidsambities van het kabinet worden gerealiseerd door de Belastingdienst en andere uitvoerders.

In dit artikel geven wij umeer inzicht in de belangrijkste aangekondigde fiscale maatregelen en per wanneer deze maatregelen naar verwachting ingaan of verder verduidelijkt worden.

Box 3 Aanpassingen overbruggingsperiode

Er is meerdere malen aangekondigd dat het Box 3- stelsel zal worden aangepast. Voor de overbruggingsperiode tot invoering van het nieuwe Box 3-stelsel worden een aantal aanpassingen doorgevoerd om de berekening van het forfaitaire rendement beter te laten aansluiten bij het daadwerkelijk behaalde rendement.

Zo wordt het aandeel in het vermogen van een reservefonds van een Vereniging van Eigenaren (VV) en het geld op een derdenrekening van een notaris aangemerkt als ‘banktegoed’ in plaats van als ‘overige beleggingen’. Het fictief rendement op banktegoeden is lager dan het fictief rendement op overige beleggingen.

Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en in sommige gevallen ouders en hun minderjarige kinderen wordt gedefiscaliseerd. Hierdoor hoeven deze vorderingen en schulden niet meer meegenomen te worden in de belastingaangiften.

Aanpak vastgoedaandelentransacties

Begin 2023 is een wetsvoorstel ter consultatie aangeboden om de mogelijkheid om nieuwe onroerende zaken door middel van een aandelentransactie zonder heffing van btw en overdrachtsbelasting tegen te gaan. Een van de kritiekpunten die bij de consultatie naar voren kwam is dat er geen overgangsrecht werd geboden. Het kabinet heeft aangekondigd om alsnog overgangsrecht op te stellen. De wetswijziging en het overgangsrecht worden in het Belastingplan 2024 bekend gemaakt.

Wijzigingen in de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de Doorschuifregeling (DSR)

Voorgesteld is om een wijziging in de BOR en DSR door te voeren waardoor aan derden verhuurd vastgoed standaard als beleggingsvermogen aangemerkt. Het beoogde doel hiervan is om toepassing van de BOR en DSR eenvoudiger te maken. De wetswijziging die dit mogelijk moet maken wordt aangeboden in het Belastingplan 2024.

Ook heeft het kabinet het voornemen om de BOR en DSR verder te vereenvoudigen. Hierdoor worden knelpunten opgelost en wordt oneigenlijk gebruik verder tegengegaan. Het gaat dan om de volgende wijzigingen:

  • Afschaffen van de 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR;
  • Keuzevermogen kan slechts voor de BOR en DSR kwalificeren voor zover dit vermogen in de onderneming wordt gebruikt;
  • Toegang BOR en DSR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% (met uitzondering van preferente aandelen die in het kader van bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en met behoud van de huidige verwateringsregeling);
  • Versoepelingen van de bezits- en voortzettingseis BOR;
  • Aanpak BOR-constructies;
  • Verlaging vrijstelling goingconcernwaarde BOR van 85% naar 70% en verhoging van de drempelwaarde naar €1.5 miljoen.

In zijn brief geeft de staatssecretaris aan dat deze wijzigingen niet duidelijk is wanneer deze wijzigingen worden doorgevoerd in verband met capaciteitsbeperkingen van de Belastingdienst.

Dividendstrippingsmaatregelen (Belastingplan 2024)

Naar aanleiding van de begin 2022 gehouden internetconsultatie ‘Mogelijkheden versterking maatregelen ter voorkoming van dividendstripping’, heeft het kabinet een aantal mogelijkheden overwogen om belastingstripping tegen te gaan. Van deze overwogen opties, te weten, de aanvullende documentatieverplichtingen en het vastleggen van een record datum (alternatieven D en E uit de internetconsultatie) wordt de laatste optie uitwerkt in een wetsvoorstel.

Deze aanpassing moet duidelijkheid scheppen over de vraag wie gerechtigd is tot het dividend op een specifiek moment en dus recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting.

Daarnaast worden er verdere maatregelen met het oog op verbetering van de informatie- en bewijsachterstand van de Belastingdienst uitgewerkt. Dit voorstel betreft een wijziging van de huidige bewijslastverdeling. Naar verwachting zal dit voorstel op Prinsjesdag 2023 worden gepresenteerd.

Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury regel en verhoging percentage (Belastingplan 2024)

Omdat banken en verzekeraars in de praktijk niet door de generiek werkende earningstrippingmaatregel worden geraakt richt de minimumkapitaalregel zich specifiek op deze financiële instellingen. Voor de afbakening van de onder deze maatregel vallende groep wordt aangesloten bij het toelatingsstelsel uit de Wet op het financieel toezicht. De minimumkapitaalregel is in beginsel van toepassing op het lichaam dat beschikt over een vergunning of een afschrift van een mededeling voor het uitoefenen van het bedrijf van bank of verzekeraar.

De specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars werkt onevenwichtig uit ten aanzien van interne treasury activiteiten van banken. De minimumkapitaalregel wordt op technische punten aangepast om deze verstoring te voorkomen. De resulterende derving van 60 miljoen euro wordt gedekt door het percentage van de minimumkapitaalregel dat niet aftrekbaar is te verhogen van 9% naar 9,4%.

Eisen aan het eigen vermogen van Nederlandse groepsfinancieringsmaatschappijen

Naast het Europese voorstel ter voorkoming van misbruik van lege vennootschappen en doorstroomvennootschappen (ATAD 3/ Unshell-richtlijn), bekijkt het kabinet ook hoe het gebruik van doorstroomvennootschappen op nationaal niveau kan worden teruggedrongen. Een Nederlandse groepsfinancieringsmaatschappij wordt beschouwd als de uiteindelijke begunstigde van ontvangen royalty- of rente-inkomsten, op voorwaarde dat zij een reëel risico loopt. Een Nederlandse groepsfinancieringsmaatschappij wordt geacht voldoende reëel risico te lopen wanneer het eigen vermogen tenminste (i) 1% van de uitstaande leningen of (ii) EUR 2.000.000 bedraagt. De wetgever overweegt om deze safe harbor te vervangen door een open norm (waarbij de drempel voor het eigen vermogen wordt bepaald door de feiten en omstandigheden van het geval). Dit moet het minder aantrekkelijk maken om doorstroomvennootschappen te vestigen in Nederland. De wetgever is voornemens om vóór 7 juli 2023 op het initiatiefwetsvoorstel terug te komen.

Inwerkingtreding Wet aanpassing FGR/VBI/FBI en fiscaal kwalificatiebeleid open CV

Per 1 januari 2025 zullen het wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling en de Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen in werking treden. In de brief wordt aangegeven dat het overgangsrecht vanaf 1 januari 2024, van kracht wordt. Dit geldt niet voor het overgangsrecht voor onroerende zaken, dit treedt pas in werking per 1 januari 2025.  Dit zou deelnemers in fondsen voor gemene rekening en open commanditaire vennootschappen, met beleggingen niet bestaande uit onroerende zaken, de mogelijkheid moeten geven om in 2024 belastingvrij te herstructureren. De daadwerkelijke wetgeving wordt op Prinsjesdag 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Verlaging drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed. (Belastingplan 2025)

Tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan is aandacht besteed aan het risico op het ‘opknippen’ van vennootschappen om vaker gebruik te maken van de drempel (€ 1 miljoen) in de generieke renteaftrekbeperking (earningstrippingmaatregel). Deze belastingconstructie wordt met ingang van 1 januari 2025 aangescherpt door de drempel van de earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten. Zodoende is de mogelijkheid voor renteaftrek beperkt tot het saldo van verschuldigde en ontvangen rente tot 20% van de EBITDA.

Naast de wetsvoorstellen een maatregelen uit het Belastingplan 2024 zijn er een aantal zelfstandige wetsvoorstellen opgenomen in de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda. Enkele punten die aandacht verdienen zijn DAC 8 en het Belastingverdrag met Thailand.

DAC 8

DAC 8 is de zevende herziening van de Europese richtlijn inzake verplichte uitwisseling van gegevens. Rapporteringsplichtige entiteiten worden verplicht om informatie over belastingplichtigen te delen met belastingdiensten in de EU. Deze informatie wordt vervolgens ook gedeeld met andere Europese belastingdiensten.

In deze herziening zullen aanbieders van ‘cryptoactivadiensten’, zoals exchanges, verplicht zijn know-your-client-procedures uit te voeren op EU-cliënten, ongeacht of de aanbieders zelf in Europees rechtsgebied zijn gevestigd. Het gaat hierbij om personen of entiteiten die gebruik maken van platformen die cryptoactivadiensten aanbieden. Voorts moeten de aanbieders van cryptoactivadiensten informatie over binnenlandse en grensoverschrijdende transacties van te rapporteren cryptoactiva uitwisselen met de bevoegde belastingautoriteiten.

Tijdens de Ecofinraad van 16 mei 2023 hoopt men een akkoord te bereiken op het richtlijnvoorstel DAC8. De richtlijn zou per 1 januari 2026 inwerking moeten treden.

Overzicht van lopende Europese trajecten

De bijlage bij de tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda bevat een overzicht van lopende Europese trajecten. Belangrijke trajecten en data om in de gaten te houden zijn:

  • DAC 7 – Richtlijnvoorstel fiscale gegevensuitwisseling digitale platformen

Inwerkingtreding: 1 januari 2023/ uitwisseling per 1 januari 2024

  • Pijler 2 – Richtlijnvoorstel minimumbelasting multinationals

Inwerkingtreding: 31 december 2023

  • Aanpak Doorstroomvennootschappen/ Unshell – Richtlijnvoorstel tegengaan misbruik doorstroomvennootschappen

Inwerkingtreding: 1 januari 2024

  • Pijler 1 – Multilateraal Verdrag en Richtlijnvoorstel herziening internationale regels heffingsrechten

Inwerkingtreding: niet eerder verwacht dan 31 december 2024

Met betrekking tot Richtlijnvoorstel tegengaan misbruik doorstroomvennootschappen is het de verwachting dat het voorstel zal worden goedgekeurd tijdens de ECOFIN-Raad van 16 mei 2023. Na de Raadsvergadering zullen we een artikel delen met meer gedetailleerde informatie over de impact van deze richtlijn.

Mocht u naar aanleiding van bovenstaande vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.

Gabriël van Gelder                      Maiken Rooker                              Guusje Mulders

Middel 1 Terug naar insights