Op 10 december 2024 zijn twee beleidsbesluiten voor de btw gepubliceerd die van invloed zijn op de btw-positie van holdingvennootschappen en de fiscale eenheid.
In dit nieuwsbericht worden de hoofdpunten en de mogelijke gevolgen voor uw onderneming van de twee besluiten toegelicht.
- Besluit belastingplicht en fiscale eenheid omzetbelasting
Door dit nieuwe besluit worden de Holdingresolutie uit 1991 en het Besluit btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies uit 2021 ingetrokken per 1 juli 2025 en vervangen door één nieuw besluit.
Btw-behandeling van werkzaamheden van natuurlijk personen die optreden als toezichthouder
Het nieuwe besluit geeft met name meer duidelijkheid over de eis van “zelfstandigheid” bij natuurlijke personen die optreden als toezichthouder, commissaris, lid van een bezwaaradviescommissie of van andere daarmee te vergelijken werkzaamheden.
Het nieuwe besluit bevat geen verregaande wijzigingen ten opzichte van het eerdere besluit.
Zuivere (tussen)houdstervennootschappen als onderdeel van de fiscale eenheid voor de btw
In het nieuwe besluit wordt toegelicht wanneer een houdstervennootschap kwalificeert als een ondernemer voor de btw. Zuivere houdstervennootschappen kwalificeren niet als ondernemer voor de btw.
Daarnaast wordt in het besluit bevestigd dat het mogelijk is om een (tussen)houdster die kwalificeert als een zuivere houdster en een sturende en beleidsbepalende functie heeft ten aanzien van haar dochtervennootschappen aan te merken als onderdeel van een fiscale eenheid voor de btw. Dit onder de voorwaarde dat aan de vereisten van financiële, organisatorische en economische verwevenheid.
Daarnaast is in het besluit opgenomen dat een zuivere (tussen)houdstervennootschap alleen als onderdeel van een fiscale eenheid btw kan worden aangemerkt als hiervoor een verzoek is ingediend bij de Belastingdienst.
Een zuivere houdstervennootschap met een sturende en beleidsbepalende functie kon, met een beroep op de holdingresolutie al onderdeel zijn van een fiscale eenheid voor de btw. In dit besluit wordt echter bevestigd dat ook een zuivere tussenhoudster met een sturende en beleidsbepalende functie onderdeel kan zijn van een fiscale eenheid voor de btw.
Toelichtingen op verwevenheidseisen
In het besluit wordt toegelicht hoe de vereisten van financiële, organisatorische en economische verwevenheid moeten worden uitgelegd. Deze toelichtingen zijn veelal gebaseerd op jurisprudentie en bieden voor de praktijk verduidelijking en de nodige handvatten om vast te stellen of sprake is van een fiscale eenheid btw.
- Wijziging Besluit Aftrek van omzetbelasting
In het gewijzigde Besluit Aftrek van omzetbelasting wordt het recht op aftrek van btw bij handelingen inzake aandelen toegelicht. Hiermee wordt de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de afgelopen jaren gecodificeerd. Als gevolg van dit besluit wordt het Besluit Heffing van omzetbelasting met betrekking tot de verkoop van aandelen uit 2004 ingetrokken.
In het besluit wordt toegelicht wanneer handelingen inzake aandelen binnen de werkingssfeer van de btw vallen en wanneer dat niet het geval is. Zo valt het verwerven, houden en verkopen van aandelen niet binnen de werkingssfeer van de btw wanneer aandelen enkel ter belegging worden gehouden.
In het besluit zijn de volgende situaties weergegeven waarbij handelingen met betrekking tot aandelen in ieder geval een economische activiteit vormen:
- Het doel van de handeling is een (her)structurering. Hierdoor hangt de handeling samen met de economische activiteiten van de ondernemer;
- Het doel van de verkoop en levering van de aandelen is om opbrengst te verkrijgen die wordt gebruikt om een belastbare activiteit te financieren;
- De ondernemer streeft er met de handeling naar om zijn operationele activiteiten uit te breiden of te wijzigen;
- De handeling dient ter dekking van de verplichtingen van een ondernemer ten aanzien van een economische activiteit.
Ook de inmenging in het beheer van een onderneming tegen vergoeding, bijvoorbeeld door het verrichten van managementdiensten, en het bedrijfsmatig handelen in aandelen kwalificeert als een economische activiteit.
Daarnaast worden in het besluit handvatten gegeven voor de toerekening van kosten en de invloed van de verkoopopbrengst in het pro rata.
Bij verkoopkosten van een aandelentransactie zal op basis van het besluit moeten worden beoordeeld wanneer de prestaties zijn ingekocht en of de prestaties – objectief bezien – uitsluitend zijn ingekocht met het oog op de verkooptransactie. Wanneer de prestaties zijn ingekocht voorafgaand aan de transactie en uitsluitend zijn ingekocht voor de transactie, kan de btw op verkoopkosten namelijk niet in aftrek worden gebracht, tenzij de koper buiten de EU is gevestigd.
Het lijkt erop dat met het gewijzigde besluit btw op verkoopkosten bij een koper binnen de EU in het geheel niet meer in aftrek kan worden gebracht, tenzij prestaties worden ingekocht na verkoop of levering van aandelen.
Ten aanzien van de invloed op het pro rata aftrekpercentage op algemene kosten geldt dat de vergoeding voor de verkoop en overdracht van aandelen buiten de omzetberekening voor het pro rata blijft als de dit een bijkomstige financiële handeling vormt. De verkoop en overdracht van aandelen wordt aangemerkt als een bijkomstige financiële handeling als die verkoop en overdracht van de aandelen incidenteel plaatsvindt. Er is geen sprake van een incidentele handeling voor de ondernemer die bedrijfsmatig in aandelen handelt, en voor de ondernemer die als participatie- of investeringsmaatschappij of als een daaraan gelieerde entiteit, betrokken is bij investeringen met private equity. De verkoop van een deelneming door een concern dat al dan niet een fiscale eenheid btw vormt met de deelneming wordt wel als incidentele handeling beschouwd.
Kort samengevat bevatten de twee gepubliceerde besluiten vooral verduidelijkingen voor de praktijk over wanneer sprake is van een fiscale eenheid voor de btw en wanneer de btw op kosten die samenhangen met handelingen inzake aandelen kan worden teruggevraagd. Mogelijk hebben deze besluiten invloed op uw btw-positie of de btw-positie van uw onderneming. Aangezien de besluiten per 1 juli 2025 in werking zullen treden kan de eerste helft van 2025 goed gebruikt worden om te inventariseren wat de exacte gevolgen zijn voor u of uw onderneming en of verdere actie gewenst is. Mocht u naar aanleiding van deze nieuwsbrief al vragen hebben, dan kunt u altijd vrijblijvend contact met ons opnemen.