Historie UBO-register

Op grond van de vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn hebben de EU-lidstaten een UBO-register moeten instellen. In dat register worden van juridische entiteiten de ‘uiteindelijk begunstigden’ (ultimate beneficial owners, of wel UBO’s) vastgelegd. In Nederland is de richtlijn al in 2018 geïmplementeerd en het register is op 27 september 2020 in werking getreden.

De juridische entiteiten die onder de reikwijdte van UBO-register vallen zijn Vennootschappen onder Firma (Vof), maatschappen en Commanditaire Vennootschappen (CV), niet-beursgenoteerde Besloten Vennootschappen (BV) en Naamloze Vennootschappen (NV).

De UBO dient geregistreerd te worden bij de beheerder van het register, namelijk de Kamer van Koophandel (KvK). De informatie die hierin is opgenomen heeft betrekking op de participant en/of belanghebbende in de juridische entiteit en wie er zeggenschap heeft binnen deze entiteit. Het UBO-register moet voldoen aan de eisen voor gegevensbescherming en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Tot op heden kon eenieder het UBO-register tegen betaling inzien, maar moest zich daarvoor wel eerst online registreren en identificeren. De informatie die kon worden opgevraagd omvatte:

  • Voor- en achternaam;
  • Geboortemaand en -jaar;
  • Nationaliteit;
  • Woonstaat; en
  • Aard en omvang van het door de UBO gehouden economisch belang.

Persoonlijke gegevens over de UBO, zoals het BSN-nummer en de geboortedatum, het woonadres en een afschrift van een geldig identiteitsdocument zijn wel opgenomen, maar zijn niet publiek toegankelijk. Voor verschillende overheidsinstanties zoals het Openbaar Ministerie en de Financiële Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) gold een uitzondering.

Doel UBO-register

Het doel van het UBO-register is om financieel-economische criminaliteit tegen te gaan door inzichtelijk te maken wie een aanzienlijk belang heeft in een onderneming. De FIOD kan bijvoorbeeld het UBO-register raadplegen om belastingfraude te onderzoeken en aan de hand van de beschikbare informatie, criminele activiteiten zoals fraude, witwassen en terrorismefinanciering terugdringen. Daarnaast was het voor elke burger en rechtspersoon mogelijk om de UBO van (nagenoeg) elke onderneming, tegen betaling, op te vragen. Deze informatie kon vervolgens vrijelijk gedeeld worden.

Uitspraak HvJ EU

Naar aanleiding van prejudiciële vragen van een Luxemburgse rechter over de vierde anti-witwasrichtlijn en de uitlegging daarvan, heeft het Europees Hof van Justitie (HvJ EU) uitspraak gedaan over de verenigbaarheid van het UBO-register met het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. 

Het Hof oordeelde dat de publieke toegang een ernstige inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en in het recht op bescherming van persoonsgegevens vormt. Dit betreffen Europese grondrechten en het inperken daarvan kan slechts worden gerechtvaardigd indien de maatregel een doelstelling van algemeen belang nastreeft en de maatregel noodzakelijk en proportioneel is.  Het Hof concludeerde dat de inperking van de grondrechten door publieke toegankelijkheid verder gaat dan noodzakelijk en niet evenredig is met het daarmee nagestreefde doel. 

Op basis van de uitspraak kan worden gesteld dat het strijdig is met Europees recht dat informatie over de uiteindelijk begunstigden van juridische entiteiten in alle gevallen voor het grote publiek toegankelijk is.

Brief minister van Financiën

Als reactie op de uitspraak van het HvJ EU heeft minister Kaag van Financiën een brief verstuurd naar de Tweede Kamer waarin de minister de gevolgen voor Nederland schetst. Hoewel de situatie in Nederland zich onderscheidt van die van Luxemburg, stelt de minister dat de uitspraak wel aanleiding geeft om onderzoek te doen naar de verstrekking van informatie over UBO’s. In dat licht is de KvK gevraagd vanaf heden tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het register meer te verzorgen. De uitspraak heeft verder geen invloed op de plicht voor juridische entiteiten om UBO’s te registreren.

Conclusie

De verplichting om te registeren voor het UBO-register blijft bestaan, maar voor toegang tot de opgenomen informatie is nu een drempel opgeworpen. Toegang moet worden beperkt tot personen of organisaties met een legitiem belang. Deze term is vooralsnog onduidelijk en zal mettertijd door wetgeving en de rechter moeten worden verduidelijkt.

Heeft u vragen over het UBO-register of de gevolgen van deze uitspraak, neem dan gerust contact met ons op.

Middel 1 Terug naar insights