Geen conserverende aanslag voor emigrerende expat met aanmerkelijk belang

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde op 7 januari 2025 dat geen sprake is van een fictieve vervreemding wanneer een expat met een aanmerkelijk belang emigreert en ervoor heeft gekozen om als partieel buitenlands belastingplichtige te worden behandeld voor de box 2-heffing.

Omdat in zo’n geval geen fictieve vervreemding plaatsvindt, kan de Nederlandse Belastingdienst bij vertrek geen conserverende aanslag opleggen over de waardeaangroei in de Nederlandse periode. Als deze expat vervolgens verhuist naar een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten, kan dat ertoe leiden dat Nederland bij een daadwerkelijke vervreemding van de aandelen helemaal geen heffingsrecht meer heeft.

Partiële buitenlandse belastingplicht

Tot 1 januari 2025 konden expats die gebruikmaakten van de 30%-regeling ervoor kiezen om voor de box 2- en box 3-heffing als buitenlands belastingplichtige te worden behandeld. Dit betekende dat zij alleen belasting betaalden over Nederlands inkomen en niet over buitenlands inkomen.

Met ingang van 1 januari 2025 is deze regeling afgeschaft, waardoor expats voortaan hun volledige box 2- en box 3-inkomen moeten opgeven.

Voor expats die vóór 2024 al onder deze regeling vielen, geldt echter een overgangsregeling: zij kunnen in 2025 en 2026 nog steeds kiezen voor de partiële buitenlandse belastingplicht.

Emigratie en de conserverende aanslag

Een expat met een aanmerkelijk belang die emigreert, wordt normaal gesproken geconfronteerd met een fictieve vervreemding voor de box 2-heffing. Dit betekent dat belasting wordt geheven over het vervreemdingsvoordeel, maar dat de aanslag conserverend wordt opgelegd. De Belastingdienst verleent uitstel van betaling, en pas bij daadwerkelijke vervreemding van de aandelen wordt de belasting ingevorderd.

Is de vervreemdingsfictie van toepassing bij partiële buitenlandse belastingplicht?

In de zaak waarover het Hof Amsterdam zich uitsprak, betrof het een expat die op 31 december 2017 na tien jaar in Nederland te hebben gewoond, terugkeerde naar Frankrijk. Tijdens haar verblijf had zij continu gekozen voor de partiële buitenlandse belastingplicht en verkreeg zij een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap.

Bij haar emigratie legde de Belastingdienst een conserverende aanslag op over een te conserveren inkomen van € 4,6 miljoen. De vraag was echter of de vervreemdingsfictie überhaupt van toepassing was op expats met partiële buitenlandse belastingplicht.

In navolging van de rechtbank oordeelde het hof dat een expat die kiest voor buitenlandse belastingplicht, voor box 2 in alle opzichten als buitenlands belastingplichtige moet worden beschouwd. Omdat de buitenlandse belastingplicht geen schakelbepaling bevat die de vervreemdingsfictie van toepassing verklaart op buitenlandse belastingplichtigen, kon de expat niet worden geconfronteerd met een conserverende aanslag.

Wat betekent dit voor u?

Voor expats die vóór 2024 in Nederland woonden, een aanmerkelijk belang hebben en overwegen te emigreren in 2025 of 2026, kan deze uitspraak een kans bieden om een Nederlandse box 2-heffing over de waardeaangroei te vermijden. Het is dan ook raadzaam om tijdig te anticiperen op deze ontwikkeling.

De Staatssecretaris van Financiën heeft inmiddels cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact met ons op.

Middel 1 Terug naar insights