In dit artikel wordt ingegaan op de Nederlandse fiscale behandeling van binnenlandse en buitenlandse trusts.
De trust kent verschillende verschijningsvormen, waaronder herroepelijke (revocable) trusts en onherroepelijke (irrevocable) trusts. Bij een revocable trust kan de inbrenger (settlor) het trustvermogen weer onder brengen in zijn eigen vermogen en bij een onherroepelijke trust niet. Daarnaast kan onderscheid worden gemaakt tussen een non-discretionary (fixed trust) en een discretionary trust. Indien een begunstigde (beneficiary) een concreet recht heeft op een periodieke uitkering van de trust of over het vermogen van de trust kan beschikken als ware het zijn eigen vermogen is, dan is sprake van een non-discretionairy trust. Anderzijds bij een discretionairy trust zijn de rechten van de begunstigde niet bepaald en hebben de begunstigden geen concreet bepaalbare rechten. Het hangt dus af van de feiten, omstandigheden en hetgeen is bepaald in de oprichtingsakte van de trust of sprake is van een discretionairy of non-discretionairy trust.
Hierna gaan wij nader in op de discretionairy trust en de non-discretrionary trust en de fiscale behandeling van beide trustvormen.
Discretionairy trust
Een discretioniary trust kan gebruikt worden om het economisch belang en juridisch zeggenschap van vermogen af te zonderen. Het verschil van een discretionary trust ten opzichte van andere veelvoorkomende familiestructuren (bijvoorbeeld certificering met gebruik van een stichting administratiekantoor (‘STAK’)), is dat de potentiële rechthebbende slechts begunstigde is van de trust. De begunstigde heeft de mogelijkheid om op enig moment uitkeringen te ontvangen, maar heeft nog geen concrete economische rechten en staat daarmee op een veel grotere afstand van het vermogen dan bijvoorbeeld de certificaathouders ten opzichte van het vermogen in een STAK. Het ontbreken van concrete rechten biedt grote flexibiliteit, omdat onder andere gemakkelijk gestuurd kan worden op welke begunstigden uitkeringen krijgen en van welke omvang.
Op een discretionairy trust is in de meeste gevallen het Nederlandse belastingregime voor afgezonderd particulier vermogen (‘APV’) van toepassing, het zogenaamde APV-regime. Hieronder zullen we de gevolgen van de toepassing van dit regime voor de belastingheffing van trusts bespreken.
Inkomstenbelasting
De APV-regeling houdt in dat het vermogen (bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en uitgaven), dat is ingebracht in het APV, moet worden toegerekend aan de inbrenger. De trust moet dus als het ware worden weggedacht en belastingheffing over de vermogensbestanddelen vindt plaats bij de inbrenger. Het inbrengen van het vermogen in de trust vindt onbelast plaats.
Afhankelijk van de aard van het vermogensbestanddeel wordt het belast in box 1, 2 of 3 van de aangifte inkomstenbelasting.
Indien bijvoorbeeld een aandelenbelang in een trust is gebracht, wordt dit bij de inbrenger belast in box 2 bij een aandelenbelang van tenminste 5%. Als het aandelenbelang minder is dan 5% kan dit worden belast in box 3.
Schenkbelasting
Het inbrengen van het vermogen in de trust is niet belast met schenkbelasting. Op het moment dat uitkeringen worden gedaan uit de trust aan de begunstigde, dan wordt dit gezien als een schenking afkomstig van degene aan wie het vermogen wordt toegerekend. Deze uitkeringen zijn bij de inbrenger belast met schenkbelasting. Indien er uitkeringen worden gedaan door een buitenlandse trust aan een inwoner van Nederland, dan hangt het van de omstandigheden van de inbrenger af of schenkbelasting verschuldigd is. Voor zover de inbrenger niet de Nederlandse nationaliteit heeft en niet in Nederland heeft gewoond, is geen schenkbelasting verschuldigd over de uitkeringen.
Erfbelasting
Bij overlijden van de inbrenger is erfbelasting verschuldigd. De vermogensbestanddelen die worden afgezonderd in een trust worden bij het overlijden van de inbrenger namelijk toegerekend aan zijn erfgenamen. In de meeste gevallen zullen de erfgenamen ook de begunstigden zijn, maar het kan zijn dat een begunstigde geen erfgenaam is of andersom. Toerekening aan de erfgenaam vindt niet plaats als de erfgenaam en/of zijn of haar fiscale partner niet als begunstigde zijn aangemerkt en dit ook niet kunnen worden.
In het geval dat sprake is van een buitenlandse trust met een buitenlandse inbrenger en een erfgenaam in Nederland, hangt het van de omstandigheden van de inbrenger af of erfbelasting verschuldigd is.
Non-discretionairy trust
Op een non-discretionary trust is het APV-regime niet van toepassing. Dit betekent dat een dergelijke trust fiscaal anders kan worden behandeld.
Inkomstenbelasting
De waarde van de aanspraak wordt tot de inkomens- of vermogensrendementsgrondslag van de begunstigde gerekend. Afhankelijk van de aard van het vermogensbestanddeel wordt de aanspraak belast in box 1, 2 of 3 van de aangifte inkomstenbelasting.
Indien het ingebrachte vermogen bestaat uit vermogensbestanddelen waarover vermogenswinsten worden belast, zoals ondernemingsvermogen en aanmerkelijkbelangaandelen, dan is de inbrenger belasting verschuldigd over de eventuele meerwaarde bij de inbreng ervan in een trust.
Schenkbelasting
Bij een non-discretionairy trust vindt als ware een vermogensverschuiving plaats van de inbrenger naar de begunstigde. De inbrenger moet daarom schenkbelasting betalen over hetgeen is ingebracht.
Indien het gaat om een buitenlandse trust met een buitenlandse inbrenger en een begunstigde die in Nederland woont, dan hangt het van de omstandigheden van de inbrenger af of schenkbelasting verschuldigd is.
Erfbelasting
Indien sprake is van een non-discretionairy trust, dan is bij het overlijden van de inbrenger geen erfbelasting verschuldigd, omdat de toerekening na overlijden aan de erfgenamen van het trustvermogen niet plaatsvindt. Het vermogen is namelijk al toegerekend aan de begunstigde op het moment dat het vermogen in de trust is gebracht.
Tot slot
Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben of benieuwd zijn naar wat dit betekent voor uw specifieke situatie, neem dan gerust contact met ons op.