Via deze weg willen wij u graag informeren over een aantal belangrijke (aankomende) wijzigingen in de fiscale wetgeving die impact hebben op vastgoed investeringen.
In deze update gaan we in op het algemene tarief van de overdrachtsbelasting dat door de Tweede Kamer te hoog is bevonden. Maar we staan ook stil bij de beoogde wijziging van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Afsluitend informeren wij u over de mogelijke afschaffing van de fictie dat voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) aan derden ter beschikking gestelde onroerende zaken standaard niet meer worden aangemerkt als beleggingsvermogen.
Einde van het 10,4%-tarief overdrachtsbelasting per 1 januari 2025?
Het huidige algemene tarief in de overdrachtsbelasting is 10,4%. Tijdens de behandeling van de ‘Wet betaalbare huur’ van woensdag 24 april 2024 hebben minister De Jonge en verschillende Kamerleden uitgesproken dat 10,4% te hoog is. Ook het Kabinet vindt het tarief in de overdrachtsbelasting te hoog en zou de evaluatie van de ‘Wet differentiatie overdrachtsbelasting’ versneld moeten worden, zodat de bevindingen reeds tijdens de augustusbesluitvorming van dit jaar kunnen worden meegenomen. Tijdens de augustusbesluitvorming wordt over het belastingplan beslist, waardoor het mogelijk is dat het tarief in de overdrachtsbelasting per 1 januari 2025 zou kunnen worden aangepast.
Internetconsultatie: aanpassing splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting
Op 8 april 2024 is het Ministerie van Financiën een internetconsultatie gestart over een wijziging van de voorwaarden van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Het is mogelijk om tot 6 mei op de internetconsultatie te reageren. Het doel van de aanpassing is om de vrijstelling meer in lijn te brengen met de andere ondernemingsfaciliteiten in de overdrachtsbelasting en om de handhaafbaarheid voor de Belastingdienst te verbeteren.
Ten aanzien van de huidige splitsingsvrijstelling wordt de toepassing van de vrijstelling beperkter, omdat drie nieuwe voorwaarden worden gesteld:
- Er moet een onderneming of een zelfstandig deel van een onderneming worden verkregen;
- De onderneming moet ten minste drie jaar door de verkrijger worden voortgezet; en
- De splitsende rechtspersoon of diens aandeelhouder moet het verkregen vastgoed ten minste drie jaar in bezit houden. Bij een overdracht binnen het concern, splitsing of fusie binnen de driejaarsperiode is het mogelijk dat de vrijstelling niet wordt teruggenomen als de nieuwe verkrijger een soortgelijk belang behoudt en de herstructurering er niet op is gericht om overdrachtsbelasting te voorkomen.
Het is de bedoeling dat bij een ruziesplitsing geldt alleen de derde voorwaarde.
BOR: aan derden ter beschikking gestelde onroerende zaken worden toch niet standaard aangemerkt als beleggingsvermogen?
Op dit moment is er in de Tweede Kamer een discussie over het met terugwerkende kracht afschaffen van de fictie dat aan derden ter beschikking gestelde onroerende zaken standaard worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Deze discussie houden wij nauwlettend in de gaten.
Tot slot
Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben of benieuwd zijn naar wat deze wijzigingen voor een impact hebben op uw specifieke situatie, dan kunt u altijd contact opnemen met een van de vastgoedspecialisten bij VanLoman. Wij denken uiteraard ook graag met u mee bij andere fiscale vastgoedvragen.