Verhoging effectieve belastingdruk voor indirect gehouden lucratief belang

Het demissionaire kabinet Schoof stelt in het Belastingplan 2026 voor om de effectieve belastingdruk op voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang vanaf 1 januari 2026 te verhogen van maximaal 31% naar 36%. De wijziging raakt niet alleen (fonds)managers binnen de private-equitysector met carried-interest(achtige) belangen, maar kan ook ‘normale’ werknemers raken die deelnemen aan een participatieplan.

De lucratief belang regeling in het kort
Sinds 2009 kent Nederland een lucratiefbelangregeling die de belastingheffing op inkomen uit zogeheten lucratieve belangen regelt. Dat zijn aandelen of vergelijkbare rechten die via een hefboommechanisme (leverage) een disproportioneel hoog rendement kunnen opleveren ten opzichte van het geïnvesteerde kapitaal of het feitelijk gelopen risico. Vaak betreft het carried-interestachtige beloningen van managers van private-equityfondsen en het management van de portfolio-ondernemingen.

Het disproportioneel hoge rendement dat (fonds)managers kunnen ontvangen, wordt gezien als een beloning voor de werkzaamheden die zij verrichten. Net als ander arbeidsinkomen wordt dit rendement in beginsel belast in box 1 tegen een progressief tarief dat kan oplopen tot 49,5%. De wet biedt echter de mogelijkheid om de relatief hoge box-1-heffing onder voorwaarden om te zetten in een lagere box 2-heffing. Dit wordt ook wel de aanmerkelijk-belangvariant (AB-variant) genoemd.

In box 2 worden inkomsten uit ‘aanmerkelijk belang’-aandelen (waaronder dividenden) tot € 67.804 belast tegen 24,5%; het meerdere wordt belast tegen 31%. Deze tarieven liggen lager dan zowel het maximale box-1-tarief van 49,5% als het box-3-tarief van 36%.

Indirect gehouden lucratief belang (de AB-variant)
Om de AB-variant te kunnen toepassen, moet aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan:

  1. ten eerste moet het lucratief belang worden gehouden via een (houdster)vennootschap waarin de manager zelf een aanmerkelijk belang heeft; en
  1. ten tweede moet die houdstervennootschap ten minste 95% van de gerealiseerde inkomsten uit het lucratief belang in hetzelfde kalenderjaar uitkeren aan de manager in privé (de zogenoemde ‘doorstootverplichting’).

Voorstel Belastingplan 2026: hogere belastingdruk AB-variant
De Tweede Kamer heeft de regering via een motie opgeroepen om carried-interestbeloningen van managers in de private-equitysector die gebruikmaken van de AB-variant zwaarder te belasten. Aan deze oproep geeft het kabinet uitvoering in het Belastingplan 2026, welke op 16 september 2025 bij de Tweede Kamer is ingediend.

Essentie maatregel: verhoging effectieve belastingdruk van 31% naar 36%
De essentie van het voorstel is dat de effectieve belastingdruk op de via de AB-variant genoten inkomsten uit een lucratief belang per 1 januari 2026 stijgt van maximaal 31% naar maximaal 36%. Hiermee wordt aangesloten bij het huidige tarief in box 3. De maatregel wordt niet beperkt tot managers in de private-equitysector, maar geldt voor alle belastingplichtigen met een middellijk gehouden lucratief belang die gebruikmaken van de AB-variant.

Vormgeving maatregel: bijtelling box 2 inkomen via multiplier
De hogere belastingdruk wordt bereikt door middel van een grondslag verbredende vermenigvuldigingsfactor (de zogenaamde ‘multiplier’). Vanaf 2026 moet de manager de inkomsten uit een lucratief belang die hij in box 2 geniet met toepassing van de AB-variant in zijn aangifte inkomstenbelasting verhogen met factor 36/31. De teller staat voor het tarief in box 3 (36%) en de noemer voor het hoogste tarief in box 2 (31%). Een eventuele toekomstige wijziging van deze tarieven werkt daarmee automatisch door in de multiplier.

De multiplier wordt uitsluitend toegepast op het gedeelte van de gerealiseerde inkomsten uit lucratief belang dat daadwerkelijk is doorgestoten naar privé onder toepassing van de AB-variant. De multiplier ziet dus op ten minste 95% van de gerealiseerde voordelen waarvoor box 1-heffing is ‘ingeruild’ voor box 2-heffing. Voor het deel waarvoor de doorstootverplichting niet geldt (5% of minder van het totaal aan gerealiseerde uit lucratief belang) en dat ook niet is doorgestoten, geldt de multiplier niet.

Rekenvoorbeeld
Een fondsmanager houdt via zijn persoonlijke holding (PH BV) aandelen in B BV die kwalificeren als lucratief belang. In 2026 worden de lucratieve aandelen verkocht en realiseert PH BV een verkoopwinst van € 200.000. Om te voorkomen dat deze winst in box 1 wordt belast, keert PH BV nog in 2026 € 190.000 uit (95% van de winst). Het restant van € 10.000 blijft achter in PH BV en wordt in 2027 uitgekeerd. De fondsmanager heeft geen fiscaal partner.

In 2026 ontvangt de manager met toepassing van de AB-variant € 190.000 aan voordelen uit lucratief belang in box 2. Op grond van de nieuwe maatregel wordt dit bedrag in de aangifte 2026 vermenigvuldigd met 36/31, zodat het box-2-inkomen uitkomt op € 220.645. Hierover is de manager €63.992 belasting in box 2 verschuldigd (= € 67.804 x 24,5% in schijf 1 + € 152.841 x 31% in schijf 2). Als gevolg hiervan bedraagt de effectieve belastingdruk over het inkomen uit lucratief belang dat hij geniet met toepassing van de AB-variant circa 34% (€63.992 / €190.000).

Voor het deel van €10.000 dat niet is uitgekeerd (en voor toepassing van de AB-variant ook niet hoefde te worden uitgekeerd) in 2026, geldt de multiplier niet. Bij uitkering van dit restant in 2027, zal de manager gewoon €10.000 aan box 2 inkomsten moeten opgeven in zijn aangifte inkomstenbelasting 2027. Hierover is hij dan €2.450 (24,5% x €10.000) box 2 heffing verschuldigd. Uiteindelijk is de manager €66.442 box 2 belasting verschuldigd over de verkoopwinst van €200.000, wat neerkomt op een effectieve belastingdruk van 33%.

Overige aandachtspunten
In het kader van de nieuwe maatregel kan verder op de volgende aandachtpunten worden gewezen::

  • Geen overgangsrecht: de maatregel geldt per 2026 voor nieuwe én bestaande situaties. Er is niet in overgangsrecht voorzien voor bestaande situaties.
  • Bestaande VSO’s: volgens het kabinet is de maatregel zodanig vormgegeven dat zij de geldigheid van bestaande afspraken met de Belastingdienst, in de vorm van een vaststellingsovereenkomst (VSO), niet aantast. Bestaande VSO’s beschermen ook niet tegen toepassing van de nieuwe maatregel.
  • Stimulering startups en scale-ups: in de Voorjaarsnota is aangekondigd om medewerkersparticipaties (aandelenopties) in startups en scale-ups fiscaal te stimuleren. Nader zal worden overwogen om de maatregel uit het Belastingplan 2026 niet door te laten werken naar aandelenopties in de startups en scale-ups die als lucratief belang kwalificeren.
  • Samenloop nieuw box 3 stelsel: Het is denkbaar dat inkomsten uit box 3 beleggingen onder ‘Wet werkelijk rendement box 3’ – die bij de Tweede Kamer aanhangig is – zwaarder worden belast dan voordelen uit een indirect gehouden lucratief belang met toepassing van de AB-variant. Of de huidige lucratiefbelangregeling (met AB-variant) dan nog passend is, kan volgens het kabinet het best worden beoordeeld nadat het nieuwe box-3-stelsel definitief is ingevoerd. Dit zal op zijn vroegst pas vanaf 1 januari 2028 het geval zijn.

Wat betekent dit voor uw situatie?
Heeft u een indirect gehouden lucratief belang waarvan de voordelen worden belast in box 2? Houd u er dan rekening mee dat u vanaf 2026 geconfronteerd kunt worden met een hogere belastingdruk die kan oplopen tot maximaal 36%. Graag zoeken wij met u naar een oplossing op maat om uw fiscale positie toekomstbestendig in te richten.

NB: Wellicht ten overvloede wijzen wij u er graag op dat het Belastingplan 2026 nog moet worden behandeld en aangenomen door zowel de Tweede als de Eerste Kamer voordat de maatregel tot wet wordt verheven. In de tussenliggende periode kan de vormgeving van de maatregel nog wijzigen.

Meer weten over de voorgenomen wijzigingen en de lucratief belang regeling? Neem gerust contact op met Joris Bouma of Melvin Troost.

Middel 1 Terug naar insights