In het zogenoemde “Kerstavondarrest” heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de sinds 2017 geldende box 3 regeling van de inkomstenbelasting voor de jaren 2017 en 2018 strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Voor de jaren 2021 en 2022 komen alle belastingplichtigen in aanmerking voor rechtsherstel, omdat de aanslagen voor deze jaren nog niet definitief zijn.
Voor de belastingjaren 2017-2020 was in eerste instantie nog onduidelijk of ook de “niet bezwaarmakers” in aanmerking komen voor rechtsherstel. Op 20 mei 2022 oordeelde de Hoge Raad dat aan belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag inkomstenbelasting 2017, 2018, 2019 en/of 2020 géén rechtsherstel hoeft te worden verleend, als hun belastingaanslagen al onherroepelijk vaststonden op de dag van het Kerstavondarrest.
Op Prinsjesdag 2022 heeft de Staatssecretaris van Financiën bevestigd dat het kabinet niet voornemens is om niet bezwaarmakers alsnog tegemoet te komen. Daarbij gaf hij aan dat verzoeken van niet bezwaarmakers tot ambtshalve vermindering door de Belastingdienst zullen worden afgewezen.
Naar aanleiding van het bericht dat niet bezwaarmakers géén rechtsherstel ontvangen, is er een nieuwe massaal bezwaarprocedure gestart. Deze procedure houdt in dat één of meerdere afwijzingen van verzoeken om ambtshalve vermindering worden voorgelegd aan de belastingrechter voor een (nieuw) oordeel. Het uiteindelijke oordeel van de belastingrechter zal van toepassing zijn op alle niet bezwaarmakers voor de jaren 2017 t/m 2020. De Staatssecretaris van Financiën heeft in dit kader aangegeven dat niet bezwaarmakers geen verzoek hoeven in te dienen bij de Belastingdienst om alsnog in aanmerking te komen voor eventueel rechtsherstel in box 3. Op dit moment is dus geen actie vereist voor niet bezwaarmakers.
De verwachting van de Staatssecretaris is echter dat, gelet op de uitspraak van 20 mei 2022, de belastingrechter in de nieuwe massaal bezwaarprocedure in het nadeel van niet-bezwaarmakers zal oordelen.